Willemijntje Catharina Houkamp
Op donderdag 12 November 1931 wordt in het gezin van Willem Houkamp en Catharina Houkamp-de Vaal een meisje geboren: Willemijntje Catharina. Ze wordt Willy genoemd. Ze heeft dan vijf broers boven zich: Leen (1920), Herman (1922), Cor (1924), Wim (1927) en Klaas (1929). Als kind groeit Willy op aan de Oostzeedijk 68B in Rotterdam- Kralingen. Deze woning bestaat nog steeds.
Willy heeft een goede band met haar ouders maar is vooral ‘het lievelingetje’ van haar vader. Ze herinnert zich het ouderlijk gezin als gezellig, waar ze veel met elkaar spelletjes doen zoals sjoelen en tafelvoetbal. Er was altijd drukte en bedrijvigheid. Willy kan met al haar broers goed opschieten behalve met haar oudste broer Leen. Dat vindt ze een ruziezoeker. Als hij er is vindt ze de sfeer niet fijn. Leen heeft het vaak voorzien op Herman. Herman is wat ‘minder slim’ en een goeiige jongen. Op een keer is Herman het gesar van zijn broer zo zat dat hij hem flink in elkaar slaat. Omdat Herman sterk is, kan Leen daar niet tegen op. Vanaf dat moment is het geplaag veel minder. Leen lijkt in zekere zin een buitenbeentje in het gezin te zijn en te blijven.
De broer boven Willy is Klaas. Hij heeft in zijn jonge jaren kinderverlamming gehad en kan niet goed lopen. Als zijn been wordt ‘vastgezet’ gaat dat iets beter. Maar hij leunt – letterlijk – altijd op Willy als ze naar school gaan of ergens anders heen. Dat valt zelfs anderen op, zodat iemand een keer tegen Klaas zei dat hij af en toe op de andere schouder van Willy moet leunen omdat ze anders scheef groeit.
Willy bezoekt eerst de gereformeerde lagere school, maar als ze een jaar of 10 is, maakt ze de overstap naar de Rehobothschool in het Noordeinde (Rotterdam-Kralingen). Leuk detail: later gaan alle kinderen van Willy en Bert naar dezelfde lagere school.
Willy komt op de Rehobothschool in de klas bij Janny Tuinenburg, die in de Oostmaasstraat woont. De twee worden dikke vriendinnen. Over en weer komen ze bij elkaar thuis en ze trekken veel met elkaar op. Tot op hoge leeftijd blijft de vriendschap. Janny heeft in de laatste jaren van haar leven Willy nog een brief geschreven waarin ze herinneringen ophaalt van vroeger. Zie hieronder een stukje uit haar brief over deze tijd.
Oorlog
Als Willy 8 jaar is, breekt op 10 mei 1040 de Tweede wereldoorlog uit. Vier dagen later wordt het centrum van Rotterdam en een deel van Kralingen gebombardeerd. Dat heeft op haar een grote indruk achtergelaten. Veel huizen vliegen in de brand en het vuur stopt uiteindelijk maar een paar honderd meter bij hun huis. Net als veel anderen vlucht het gezin de stad uit. De in die tijd bij hen inwonende oma de Vaal-Bouwhuis blijft achter in huis. Volgens mijn moeder bleef zij in huis omdat God haar duidelijk had gemaakt dat ze veilig was. En daar vertrouwde ze op.
Als kind beleeft Willy de eerste jaren van de oorlog als een redelijk ‘ontspannen’ tijd. Het leven gaat min of meer gewoon door. Dat een groot deel van Kralingen uit puinhopen bestaat, gaat blijkbaar aan kinderen voorbij. Ze hebben een enorm aanpassingsvermogen. Op Willy lijkt het geen bijzondere indruk te hebben nagelaten. En er blijven nog genoeg leuke dingen te doen. Met haar vriendin Janny gaat Willy af en toe naar een buurthuis in de Hoflaan waar ze een beetje leren volksdansen. Dat vindt Willy geweldig (tot op de dag van vandaag (09-2023)).
Vanaf 1943 wordt het spannender. Jonge mannen moeten naar Duitsland om daar te werken. Haar broer Klaas niet, omdat hij gehandicapt is maar Herman moet naar Berlijn. Daar werkt hij bij een meubelstoffeerder, dhr. Hazelmann. Hij heeft het daar goed gehad. De familie Hazelmann heeft na de oorlog contact gehouden met familie Houkamp en heeft meerdere keren Rotterdam bezocht. Het is niet duidelijk of Willy’s broer Cor ook voor de arbeitseinsatz naar Duitsland is gegaan. Broer Wim werkt bij een bakker en schijnt op een gegeven moment ondergedoken te zijn. Als er af en toe Duitse soldaten aan de deur komen om te vragen of er jongens thuis zijn, vindt Willy dat wel eng. Maar haar vader weet de soldaten met een gemoedelijk praatje, dat zijn zoons in Duitsland zitten, af te schepen.
Wat er precies met haar oudste broer Leen aan de hand is geweest, is niet helemaal duidelijk. In een gesprekje dat ik met mijn moeder had (26-08-2023) zegt ze dat hij zich bij de Waffen-SS heeft aangesloten en ‘overal en nergens’ was. Af en toe komt hij thuis met zijn uniform aan. Daar schaamt ze zich dan vreselijk voor. Volgens haar heeft hij voor dit lidmaatschap na de oorlog in de gevangenis gezeten (misschien doelt Janny hierop in haar brief als zij schrijft dat ze ‘de thuiskomst’ van Leen niet fijn vond).
De ‘hongerwinter’ (44/45) is voor de Rotterdammers een moeilijke tijd. Er is weinig eten. Willy’s vriendin Janny heeft soms geen of heel weinig eten en probeert haar honger te stillen met het knagen op suikerbieten. Bij het gezin Houkamp is er regelmatig brood uit de bakkerij waar broer Wim werkt of gewerkt had. Willy’s vader werkt in die tijd voor (niet onbemiddelde) mensen in o.a. Hillegersberg, waar hij de straat, tuin en vloeren schoon houdt. Dank zij deze ‘relaties’ kan hij er voor zorgen dat Willy hier en daar kan eten. Willy is in die tijd klein van postuur en mensen hebben al snel medelijden met haar. Dat werkt dus in haar voordeel. Op haar beurt geeft Willy haar brood dan weer aan haar vriendin Janny. Die heeft dan ook weer een goede dag. Samen hebben ze in deze moeilijke tijd ook bij kennissen op een boerderij in Werkhoven gelogeerd. Dat was de familie Oskam, waar later kinderen van Willy ook weer gelogeerd hebben in vakanties.
In de brief van Janny aan Willy haalt zij wat herinneringen op uit die tijd.
Eén voorval uit de oorlog maakt op Willy veel indruk. Zij kan het zich, als ze 92 jaar is, nog steeds goed herinneren. Het betreft de executie van 20 mannen in Rotterdam Kralingen na een aanslag op een majoor van de ordepolitie. Dit is niet ver van het huis waar Willy woonde: Kruispunt Beneden-Oostzeedijk – Hoflaan. De doodgeschoten mannen moeten daar van de Duitsers een tijdje blijven liggen, zodat iedereen het goed kan zien. Er staat op die plek (schuin tegenover de Lambertuskerk) nog steeds een eenvoudig kruis met herdenkingsplaat.
Na de lagere school gaat Willy naar de ULO (Uitgebreid Lager Onderwijs). Als ze in de derde klas blijft zitten, gaat ze van school af. Achteraf heeft ze daar spijt van, maar in die tijd vindt ze het wel prima om te gaan werken. Dat doet ze eerst in de huishouding bij familie (neefs) van haar moeder. Drogist Otto de Vaal en sigarenwinkelier Andries de Vaal. Beide broers de Vaal hebben in die tijd hun winkel (bijna) naast elkaar in de Lusthofstraat.
Willy gaat na haar 3 jaar Voortgezet Onderwijs ook al snel werken bij de ‘Eerste Rotterdamse’. Deze verzekeringsmaatschappij wordt later de Nationale Nederlanden. Zij wordt daar stenotypiste. De collega’s noemen haar daar ‘de vliegende Hollander’, omdat ze alles snel en op een draf doet.
Willy is een echt gezelligheidsmens. Ze fleurt op als ze mensen om zich heen heeft. En voor haar is er altijd wel wat te beleven. Ze houdt (zo te zien) wel van een verzetje…
Langs de lijn
Andries de Vaal, ‘de sigarenboer’ uit de Lusthofstraat, was een voetballiefhebber. In zijn winkel komen (eind veertiger jaren) regelmatig enkele broers van Willy bij elkaar om over voetbal te praten. Dat zijn Cor en Wim Houkamp die bij VVOR (voetbalvereniging Vereniging Oost Rotterdam) voetballen. Ook komt een zekere Bert Noteboom, keeper bij VVOR, regelmatig mee naar de sigarenwinkel. Hij ontmoet hij ook het zusje van de broers, Willy, die bij de Vaal in de huishouding helpt. Het duurt niet lang of Willy is ook langs de lijn te vinden…
Leuk feitje: Zo’n 25 jaar later wonen wij als gezin in de Dijkstraat nog geen 10 minuten lopen van de Lusthofstraat. Als jongen kwam ik (en ik vermoed broer Bert ook) in dezelfde sigarenwinkel van Andries de Vaal om voetbalplaatjes te kopen die ik in die tijd spaarde. Als ik mijn ogen dicht doe, zie ik het kleine, donkere winkeltje nog voor me en ruik ik de speciale geur van sigaren en pijptabak.
Terug naar de tijd dat Willy en Bert elkaar daar ontmoeten.
Daar groeit wat…
Willy is regelmatig langs de lijn bij VVOR te vinden. En zoals later blijkt, niet alleen om haar broer(s) aan te moedigen. Ze vindt die keeper, die de show steelt met zijn katachtige reddingen, wel erg leuk en stoer. En dat blijkt wederzijds te zijn, ook al schelen ze zo’n 7 en een half jaar en was Willy nauwelijks 16 jaar als het ‘aan komt’.
Op een vraag wat zij toch vooral in Bert zag, zegt zij (september 2023): Hij was donker, best knap en ook wel een ‘showmannetje’. Dat weten we dan ook weer…
De bovenstaande foto is gemaakt in verkeringstijd, 1949. Bert is dan nog in militaire dienst of is er net uit. Familie Houkamp woont nog aan de Oostzeedijk, dat is aan bovenstaande foto te zien.
Als Willy en Bert zich twee jaar later (december 1951) verloven, is het gezin Houkamp inmiddels verhuisd naar een nieuw gebouwde woning aan de Chris Bennekerslaan 27 a. Het fotootje op het verlovingskaartje laat dat zien.
Samen verder
Tijdens hun verkerings- en verlovingstijd trekken Bert en Willy er samen op uit.
Op de fiets naar België en slapen in een jeugdherberg. Maar, verzekert mijn moeder mij (oktober 2023) als ze geconfronteerd wordt met de foto’s: ‘in die tijd sliepen jongens en meisjes apart’ 🙂
Of een tochtje naar Amsterdam. Zo te zien met de rondvaartboot en waarschijnlijk naar Berts zus Janny die al getrouwd is en daar woont.
Veranderingen
Bert en Willy zijn goed 2 jaar verloofd geweest en trouwen op 24 februari 1954.
Maar in hun verkeringstijd is er wel het nodige veranderd.
1. Allereerst gaat Bert weg bij de tante waar hij inwoont en komt bij de familie Houkamp wonen. Volgens mijn moeder moest hij bij zijn familie te veel kost en inwoning betalen en krijgt moeder Houkamp medelijden met hem. Zij vindt dat hij maar bij hen aan de Chris Bennekerslaan moet komen wonen.
Dit laat volgens mij iets zien van de gastvrijheid van het gezin Houkamp. Het zijn mensen met een groot hart. Het lijkt of alles altijd maar kan. Eerst een opoe in huis en nu de aanstaande echtgenoot van de jongste dochter. Het zegt misschien ook wel wat over het ‘grenzeloze’ van de familie. Alles moet gewoon kunnen! Maar hóe dat dan vervolgens allemaal gaat en wat er daardoor mogelijk weer ‘mis gaat’, daar heeft men niet zo’n oog voor. Jaren later herhaalt zich de geschiedenis bij mijn moeder als haar broer Herman in komt wonen. ‘Dat doe je gewoon; je zorgt voor je broer’. Zou het een familiepatroon zijn….?
Wat betreft de inwoning van Bert aan de Chris Bennekerslaan was een nadeel in ieder geval dat mijn moeder, die veel jonger was dan haar vriend / verloofde, nauwelijks meer met haar vriendinnen optrok. Bert hield Willy graag voor zichzelf (zo schrijf ook Janny jaren later). Als je mijn moeder er nu (2023) naar vraagt is ze niet onverdeeld positief over de inwoning van Bert.
2. Sinds dat opoe de Vaal-Bouwhuis op de Oostzeedijk bij het gezin Houkamp inwoont is er het nodige veranderd wat betreft het geloof. Dat lees ik uit de brief van Willy’s vriendin Janny. Ook uit de verhalen van mijn moeder krijg ik de indruk dat het geloof bij familie Houkamp voordat opoe in komt wonen, niet meer zo’n belangrijke plek had. Ze zijn wel lid van de Nederlands Hervormde kerk, maar het is de vraag wat het geloof in hun dagelijks leven betekent. Het lijkt erop dat deze opoe op de een of andere manier ‘een reformerende invloed’ in dit gezin heeft gehad. Het geloof, misschien kan ik beter zeggen: God, krijgt aan de Oostzeedijk langzaam maar zeker een grotere plaats. In de Hervormde Kerk kunnen mijn opa en oma, Willem en Katrien, het niet meer zo vinden. Ze horen onvoldoende wat aansluit bij hun behoeften. Ze gaan dan naar de kerk van de Gereformeerde Gemeenten aan de Boezemsingel. Mogelijk heeft Willy’s overgang van de gereformeerde school naar de Rehobothschool daar ook mee te maken…
Toen Bert met de Houkampen in contact kwam, leefde opoe niet meer. Zij is in 1944 overleden.
Maar de omgang met familie Houkamp, de gesprekken en ontmoetingen met mensen die daar kwamen hebben op de een of andere manier zijn belangstelling voor het geloof gewekt (of versterkt / teruggebracht?). We weten niet wat Bert van het christelijk kinderhuis heeft meegekregen. Van huis uit is het hem in ieder geval niet of nauwelijks bijgebracht.
Op een gegeven moment stopt Bert radicaal met voetballen. De dingen van God en het geloof nemen bij hem een steeds grotere plaats in en zijn passie voor voetbal wordt minder. Tegen mij zei hij ooit dat hij ‘onder de lat meer met zijn gedachten bij oudvaders was dan bij het voetballen’ (voor de niet ingewijden: ‘oudvaders zijn oude boeken over het geloof in en bekering tot God ). Ook de broers van Willy stoppen met voetballen. Er is in dat gezin inmiddels heel wat veranderd.
Hoe dit allemaal met Bert gegaan is, kan niet meer worden nagegaan. Hij heeft er later weinig tot niets over verteld. Ook als ik er naar vroeg, vond hij dat lastig.
Maar wie zal zeggen hoe God invloed krijgt in het leven van een mens… ?
Ik krijg de indruk dat Bert, als het gaat om het geloof, behoorlijk radicaal geweest is in zijn keuzes. Hij stopt niet alleen met voetballen, maar ook de contacten met anderen veranderen of worden beëindigd. Willy vindt dat in het begin niet zo leuk, vertrouwde ze me eens toe. Voor haar begint die belangstelling voor het geloof wat later. Maar als zij er door gegrepen wordt, is ze er niet minder gepassioneerd mee bezig.
Net als Janny dat in haar brief schrijft vertelt Jan Noteboom, de broer van Bert, me eens dat ze een tijd geen of weinig contact meer met elkaar hadden vanwege deze veranderingen en het in zijn ogen (strenge) geloof van Bert en Willy.
Bert en Willy maken de keuze om in 1952 op belijdeniscatechisatie te gaan en belijden een jaar later (1953), in de kerk aan de Boezemsingel, hun geloof. In deze kerk van de Gereformeerde Gemeenten wordt op 24 februari 2023 hun huwelijk kerkelijk bevestigd.
Updates ontvangen?
Vul hiernaast het formulier in om updates wanneer nieuwe foto’s online staan.