Story of the family

Op woensdag 24 februari 1954 beginnen in Rotterdam twee jonge mensen aan een nieuw hoofdstuk in hun levensgeschiedenis.

Op die dag trouwen mijn ouders: Bertus Noteboom en Willemijntje Catharina Houkamp. Bert is dan bijna 30 jaar en Willy heeft de leeftijd van 22 jaar.
Bert Noteboom is de jongste zoon van Jan Noteboom en Johanna Petronella Noteboom-Schenk.
Willy Houkamp is de jongste dochter van Willem Houkamp en Catherina Houkamp-de Vaal.

Hieronder enkele foto’s van de trouwdag. De meeste foto’s zijn genomen voor de ingang van de woning aan de Chris Bennekerslaan in Rotterdam-Kralingen. Dat is het ouderlijkhuis van Willy, waar Bert dan al enige tijd ‘inwoont’…

Nadat het huwelijk aan het Rotterdams stadhuis is voltrokken, wordt het kerkelijk bevestigd in de kerk aan de Boezemsingel in Rotterdam-Crooswijk. Dat is best bijzonder als je de verhalen hebt gelezen van Bert en Willy. Zij krijgen van de predikant die de dienst leidt een tekst uit de Bijbel mee: ‘Werp al uw bekommernis op Hem want Hij zorgt voor u’ (1 Petrus 5:6). Of in een wat eenvoudigere vertaling als je de oude taal niet gewend bent: ‘Leg de last van uw zorgen op Hem, want u ligt Hem na aan het hart’ (NBV 21).
De troostvolle woorden die ze meekregen op hun trouwdag, zijn meegereisd in het leven van Bert en Willy. Ze zijn er vaak aan herinnerd. En ze hebben er op moeilijke momenten steun aan gehad.

Plantagestraat 5b, 1954 - 1958

Bert en Willy gaan wonen in de Plantagestraat 5b, een straatje aan de rand van Kralingen. Zij huren deze ‘woning’ voor 4 gulden en 90 cent per week. Eigenlijk is het een inwoning op de zolder van de eigenaar van de woning. De regeling is in die tijd dat als de verhuurder verhuist, de inwonenden ook het huis moeten verlaten. De zolder waar Bert en Willy gaan wonen is verbouwd door een oom van mijn moeder (Oom Willem Borsboom). Hij heeft het tot een bewoonbare plek gemaakt, maar ik denk niet dat Bert er bij heeft zitten toekijken. Bert stak het liefst zijn handen uit de bouwen.
Via dezelfde trap als de hoofdbewoner komen Bert en Willy bij hun woning. Die bestaat uit een klein keukentje, een kleine woonkamer en één slaapkamer. Het toilet wordt één verdieping lager gedeeld met de verhuurder en moet door Willy schoon gehouden worden. (En de huisbazin controleert dat…) Een badkamer of douche is er niet en dat is in veel woningen zo in die tijd. Kinderen kunnen in die tijd in een zinken teil gewassen worden en volwassenen gaan naar een badhuis (of wassen zich in de keuken).
Hoewel de woning erg klein is, zijn Bert en Willy er ongetwijfeld blij mee geweest. Want na het bombardement van Rotterdam in 1940 is er een groot tekort aan woningen. Wat dat betreft zijn er wel wat overeenkomsten met de woningsituatie in onze tijd (2023). 
  

Bert en Willy krijgen vrij snel na elkaar 3 kinderen. Jantje op 25 februari 1955, Ineke, 12 februari 1957 en Bertje, 29 september 1958. Op dit aantal is de woning op de eerste verdieping niet berekend. De dominee (A. Vergunst) die met zijn vrouw op kraamvisite komt bij de geboorte van Bertje, vindt dat ‘dit geen doen is’. Hij onderneemt actie en mede dankzij zijn inzet kan er niet lang daarna een andere woning gehuurd worden aan de Kortekade. Een belangrijke rol hierin speelt José (Joost) Seton, een gemeentelid die in die tijd bij de volkshuisvesting  werkt. Hij en zijn vrouw Henny zullen sinds die tijd goede kennissen van onze ouders worden. Zij hebben voor ons gezin veel betekend. Daarover elders meer…

Ik kan me zelf van de periode in de Plantagestraat weinig meer herinneren. Ik weet vaag dat we tegenover familie Koolmees woonden. Hun twee dochters Bep en Nel rijden af en toe met ons in de wijk rond in de kinderwagen. Als ik op een krukje voor het raam sta, zie ik ze soms voor hun raam aan de overkant van de straat.  

Kortekade 27c, 1959- 1968 (?)

Nadat ‘Bertje’ was geboren, zijn we al vrij snel (1959)naar de Kortekade 27c verhuisd.

Ik heb er van mijn 4e tot mijn 11e jaar gewoond. Ik heb er mijn kinderjaren doorgebracht en kan me hiervan dus meer herinneren dan van de Plantagestraat. Ik beschrijf een aantal dingen uit deze periode, die ook een idee geven in welke tijd wij opgroeiden.

De Kortekade is een oude verbindingsweg die in eind vijftiger en begin zestiger jaren aansluit op de Hoofdweg, richting Gouda/Utrecht (de Hoofdweg is de vroegere snelweg – door ons altijd de Rijksweg genoemd). In de tijd dat wij er wonen is de Kortekade nog een straat waar veel (zwaar) verkeer over rijdt. Ik herinner me dat het stapelbed in de kamer aan de straatkant soms trilde als er zwaarbeladen vrachtwagens langs rijden.

De woning aan de Kortekade, nr 27c, waar we naar toe verhuizen staat er nog steeds. Om er te komen moet je eerst een stenen trap op, tot een soort plateautje waar verschillende deuren op uit komen. (Foto) Nadat je door de rechter deur bent binnen gegaan, moet je weer een trap op en kom je  bij twee deuren. In die tijd wonen op de eerste verdieping familie Ballegooijen. De volgende trap op woont familie van der Elst. De rechterdeur is de entree naar ons huis.  Dat bestaat uit twee verdiepingen. Op beide verdiepingen is een balkon aan de achterzijde.

De woning aan de Kortekade is heel wat ruimer dan die in de Plantagestraat. Door een gang bereik je de woonkamer. Naast de woonkamer is een slaapkamer. Boven zijn drie slaapkamers, waarvan één een ‘tussenkamer’ is, zonder raam. Er past precies een tweepersoonsbed in. De grote slaapkamer aan de achterkant wordt op den duur ook een speelkamer. Op een grote (zachtboard) plaat die opklapbaar is, maakt vader Bertus  Noteboom voor zijn groeiende gezin een grote elektrische treinbaan. (Merk: Fleischman). Daar spelen we als kinderen (ik denk vooral Bert en ik) veel mee.

Zoals in heel wat christelijke gezinnen staat er in die tijd bij ons een harmonium (traporgel) in de woonkamer. Na enige tijd komt er een vernieuwde versie. Dat is er een met een motortje zodat je niet hoeft te trappen. Tussen haakjes, dit is wel typerend voor vader Bertus Noteboom. Hij is niet iemand die achteraan loopt als het gaat om ontwikkelingen. Hij loopt voorop als het gaat om een nieuwe muzieknotatie, verwisselt al snel een traporgel voor eentje met een motor. Schafte altijd nieuwe technische snufjes aan m.b.t. gereedschap enz.
In het begin is alleen de heer des huizes is de vaste bespeler. Hij heeft het orgelspelen zich zelf aangeleerd en speelt met behulp van  een ‘cijfersysteem’, dat door Johan de Heer ontwikkeld is. .  Ook ik heb zo in eerste instantie, zonder les van een leraar, leren spelen. Als we bij oma en opa Houkamp in de Chr. Bennekerslaan zijn, speel ik daar ook op het harmonium.
(O)pa Noteboom stapt later over op ‘Klavarskribo’. Een alternatief notenschrift voor muziek dat rond 1931 is uitgevonden. Ook dit leert hij zichzelf aan met behulp van een schriftelijke cursus. Men verwachte in die tijd dat klavarskribo breed gebruikt zou gaan worden en wellicht het oude notenschrift zou vervangen. Wat niet is gebeurd. Als Ineke, Bert en ik (vanaf een jaar of 8) orgelles krijgen van de heer Hansum (en zijn moeder) leren we dan ook spelen met Klavarskribo.

Updates ontvangen?

Vul hiernaast het formulier in om updates wanneer nieuwe foto’s online staan.